Geïnspireerd door (natuurlijk) haar enorme soorten- en vormenrijkdom schreef ik jaren geleden al eens een artikel, de top drie idioterie over enkele van de vreemdst gevormde Rode zee vissen (Hydrofolio 2 2001), d.w.z. over het zeeepaardje, die rare scheermesvissen en spookfluitvissen. Maar ach, die keuze was natuurlijk een arbitraire. Ik had er net zo makkelijk een top tien van kunnen maken met ook nog de dwergvleugelpaardvisjes (alleen die naam al...), de hengelaarvis (in 2002 aan de beurt), de steenvis, sterrenkijker en andere. Mede door hun rariteit is hun populariteit al die jaren gelijk gebleven. Zo merkte ik (16-2-2023) op een van onze winteravonden uit het enthousiasme van verschillende collegae die, net terug van de Rode Zee, beelden van de pukkelige, gepantserde dwergvleugelpaardvisjes hadden meegebracht. Eigenlijk net zwemmende doosjes. Daarom nu maar eens wat aandacht daarvoor. De tekortkoming van toen recht zetten.
Waar en over wie precies hebben we het?
We hebben het over het meestal ondiep Rode zee water, de zandbodem aan de kust die je vaak passeren moet om het rif te bereiken. Maar het kan ook een slikbodem of een algen- of zeegrasveld zijn. Plekken die door minder oplettende duikers soms als saai worden ervaren maar die je, als je op let, niet zelden je grootste kleine verrassingen van de duik bieden. Neem er de tijd voor! Zwem juist hier altijd langzaam er over heen want in de gematigde tot vooral tropische streken is dit het milieu van de verrassingen, onder zo veel meer, die dwergvleugelpaardvisjes. Over hen hebben we het. Over die ook wel zeemotten (naar het Engelse Pegasus seamoth’) genoemde of als ‘geplukte kippen’ omschreven visjes. Nog andere namen zijn dragonfishes of seadragons (en in ons fantasieloze Nederlands dus ook draakvis of zeedraak).
Daarbij gaat het in de Rode zee vooral om de kleine, hooguit tien centimeter lange short / little dragonfish (Eurypegasus draconis), in tegenstelling tot andere die tot ruim vijftien centimeter lengte reiken. Allemaal zijn het onopvallende en, als je ze treft, daardoor juist des te meer opvallende bodemspecialisten, waar weinig over bekend is en wat dus juist reden is het weinige wel bekende nu eens op een rij te zetten.
Wereldwijd bestaan ongeveer zeven verschillende soorten die vooral een tropische herkomst hebben. De meeste onder ons treffen ze aan op de ondiepe zandbodem. Daar hebben ze een bleke kleur. Maar ze komen ook op rond 100 meter diepe bodems voor, waar het van zichzelf donkerder is. Je zou ze ook onderwater kameleons kunnen noemen want hun kleur is een keuze, een aanpassing aan het leefmilieu dat ze om zich heen waarnemen (wat er meteen op duidt dat ze, vrijwel zeker, ook, net als wij, kleuren waarnemen). Die kleuren kunnen ze aanpassen. Hoewel wij ze vooral bleek kennen tonen foto’s op het internet ze dan ook in variaties van knalgeel (sponsgeel?) naar rood (spons-/wier rood?) en vrijwel zwart (van slik of lava zandbodems). Binnen enkele dagen kunnen ze zich radicaal naar behoefte aanpassen om zo onopvallend te blijven. Dat moet ook wel want ze hebben geen andere beschermingsmethoden dan dat vrijwel hun hele lichaam in een benen doosje ingepakt zit. De knobbels daarop helpen ze tussen zand en grind op gaan en doen denken aan ons op van kou opgezette ‘kippenvel’ wat de bijnaam geplukte kippen verklaart.
Het doosvormige pantser dat hun lichaam vormt eindigt in een eveneens gepantserde, als een stootbuffer vooruit gestoken, top waaronder zich het kleine tandenloze onderstandige zuigmondje bevindt waarmee piepkleine wormpjes, garnaal-/ kreeftachtigen en misschien eitjes opgezogen worden. De ogen aan weerszijden zijn daartoe ook neerwaarts gericht. Niet beschreven en misschien ook niet onderzocht is of beide, net zoals die van het min of meer verwante zeepaard, onafhankelijk van elkaar kunnen draaien, maar dat lijkt wel aannemelijk. Juist door hun positie op die ‘stootbuffer’ ertussen, die combinatie van de beelden van beide (en dus dieptezicht) onmogelijk maakt, en hun neerwaartse blik.
Beweeglijk zijn alleen de zijwaarts slaande staart en de ver opzij uitwaaierende borstvinnen, elk bijna zo groot als het lichaam breed is. De vinnen zijn transparant met contrasterende banden (op zand meestal wit) en maken dat ze wel op zweefvliegtuigjes lijken. Maar wie goed oplet ziet ook dat de vinstralen uitsteken en naar beneden buigen. Ze steken in de bodem en helpen de vissen zich vooral voort te trekken. Amper herkenbaar moeten zich kort voor de, bijna als pootjes uitgestoken, borstvinnen de kieuwopeningen bevinden.
Bijzonder is dat ze, alsof ze slangen zijn, elke paar dagen geheel en in een stuk vervellen. Er zijn meer vissen (en trouwens ook amfibieën) die dit doen maar toch is dit onder vissen bijzonder. Helaas staan ons vermogen en duikuitrusting ons niet toe zo’n moment eens af te wachten. Wil je dat zien dan moet je ze al als aquariumvis houden (dat wordt gedaan maar ze zijn moeilijk te houden).
Ze komen in geringe dichtheid voor, en dat veroorzaakt of stimuleert natuurlijk dat we ze, als we ze vinden, vaak in tweetallen zien. Een klein mannetje met een wat groter vrouwtje. Er is wel beschreven dat het mannetje zijn vrouwtje beschermt en dat ze territoriaal zouden leven terwijl dat elders juist weer ontkend wordt en beschreven is dat territoria van de op zichzelf monogaam functionerende stelletjes (zo bleek uit onderzoek) overlappen. Waarom zouden ze ook territoriaal zijn, als hun dichtheid en mobiliteit zo gering zijn dat er amper ontmoetingen en dus amper concurrentie conflicten zijn? Juist vanwege die geringe dichtheid, zo wordt verondersteld, moeten ze wel samenblijven om te komen tot paring en overleven van de soort.
Als ware bodemvissen zwemmen ze vrijwel nooit opwaarts, behalve bij ernstige verstoring of om in de schemering juist om te paaien. Daarna drijven de eitjes in het open water verder en ontwikkelen zich binnen 24 tot 29 uur larven met aanvankelijk gesteelde oogjes. Vooral de jonge dieren kunnen cryptisch gekleurd zijn. Kijk maar naar de laatste foto, die van een jong exemplaar.
Door hun onopvallendheid weten we eigenlijk niet echt goed hoe algemeen of juist hoe zeldzaam ze misschien zijn. Ze worden wel beschreven als “rarely seen” maar misschien komt dat toch vooral door hun optimale camouflage en zijn ze veel algemener dan we beseffen. Niettemin heeft het IUCN (International Union for Conservation of Nature) ze op de Rode Lijst van kwetsbare / bedreigde soorten geplaatst. Maar dat misschien ook wel omdat de soort, samen met de nog ondieper levende soortgenoot Evolitans, jaarlijks met miljoenen per jaar gevangen wordt (vaak in bijvangsten) om in / rond China gedroogd gebruikt te worden als zogenaamd medisch hulpmiddel. Net zoals zeepaardjes. Zonde.
Foto’s en tekst (bijeengesprokkeld uit tal van boeken en websites)
Leuk en interessant verhaal Harry!
Mooi verhaal Harry, waarbij je op de voor jou kenmerkende wijze een samenvatting van de bijeengesprokkelde informatie hebt gegeven!