Schaatsenrijders in de zomer

SOORTPASPOORT

Schaatsenrijder

Namen Schaatsenrijder. Gerris soorten (in Nederland 8 soorten).

Uiterlijk Slanke met typerende snelle en schokkende bewegingen op schijnbaar 4 poten over het water lopende insecten. De kleinste Nederlandse soorten meten 5, de grootste tot 17 mm. Overwegend grijs en groenbruin. De mannetjes zijn meestal iets kleiner.

Verwanten Overige water- en landwantsen en bladluizen. Merk op, wantsen zijn geen kevers!

Voorkomen Schaatsenrijders zijn bewoners van stilstaand en langzaam stromend water(oppervlak) die bij wind / golfslag veiligheid zoeken tussen drijfbladeren en stengels. Met stuntelige springende bewegingen lopen ze ook wel op het land. Als groep zijn ze vrijwel kosmopolitisch en een enkel geslacht (Halobates) leeft zelfs midden op zee.

Leefwijze & voortplanting Over het water lopend en springend jagen schaatsenrijders op uit de bomen of lucht gevallen prooien of soms dieren die vlak onder het wateroppervlak leven. De poten zijn uitgerust met haarborstels waardoor ze niet door het water heen zakken. Ook heeft het lichaam een dichte viltige beharing die lucht vasthoudt. Terwijl hun voorste (kleine, onder de kop gehouden) poten vangpoten zijn schaatsen ze met het middenste paar, functioneert het laatste paar als roer en stabilisator. Bovendien zijn de poten antennes die trillingen registreren van prooien of sekspartners. Ze gebruiken een lange, beweeglijke en puntige snuit om prooien met hun speeksel te vergiftigen (verdoven / doden) en ook uit te zuigen. Na de overwintering op het land komen ze vanaf maart terug en paren ze vanaf april. Daarbij wordt het mannetje soms lange tijd voortgedragen door het vrouwtje dat tenslotte haar eieren af zal zetten. Dit doet ze per stuk of in in gelei afgezet op waterplanten. Een van de grotere soorten doet dit enkele centimeters diep onder water waarvoor het wijfje tot wel een half uur onder water kan blijven. Jonge dieren ondergaan een gedeeltelijke gedaanteverwisseling waardoor ze van jongs af aan op de oudere dieren lijken. Ze hebben nooit ontwikkelde vleugels. Volwassenen kunnen deze (afhankelijk van erfelijke en milieu-invloeden) wel hebben, varierend van gedeeltelijk tot volledig ontwikkeld zodat zij er dan ook echt mee kunnen vliegen.

Relaties met ander leven Schaatsenrijders worden gegeten door vissen, amfibieen, vogels, hun grotere soortgenoten en andere insecten. Hun eieren kunnen zelfs onder water al door een gespecialiseerde wesp worden geparasiteerd.

Bijzonderheden Doordat waterverontreiniging de samenhang van watermoleculen verbreekt kunnen schaatsenrijders alleen leven op schoon water en typeert hun aanwezigheid dit.